Na de vermissing

Er zijn geen actuele ontwikkelingen rond de vermissing van Piet.

Foto van Piet Beentjes op Politie.nl
Foto van Piet Beentjes op Politie.nl

Er zijn 4 mogelijkheden:

1) Piet is in een crisis geraakt en heeft zelfmoord gepleegd. 2) Piet is slachtoffer van een misdrijf. 3) Piet is door een ongeluk om het leven gekomen. 4) Piet is vertrokken om ergens in anonimiteit te leven.

Waar is Piet, en vermoedelijk is hij dood maar waar is zijn lichaam?

Er komt van alles op ons af: regelzaken van huur, telefoon, verzekeringen en abonnementen. Betalingen moeten worden gedaan maar zijn salaris stopt na een paar maanden en niemand is gemachtigd om zijn betalingen te doen. Het is juridisch niet mogelijk om zijn bankzaken te beheren. Hoe lang houd je zijn woning aan? Wanneer haal je die leeg? Wat doe je met zijn spullen?

Paragnosten dienen zich ongevraagd aan, soms met verhalen vol gruwelijke details. Ze zouden weten wat er met Piet gebeurd is en willen contact met mij en/of de politie.

Wat zeg je tegen familie en vrienden, tegen buitenstaanders? Als je zegt dat je broer vermist is dan roept dat bij anderen onmiddellijk vragen en reacties op.  “Was hij verslaafd? Zat hij in het criminele circuit? Denk je dat hij nog leeft? Hoezo vermist, dat kan toch niet, dat kun je nooit n plekje geven. ”

De spanning blijft aanwezig. Er is nooit rust, altijd alert, altijd in afwachting, soms met een mond vol tanden.

Het leven gaat door. Mijn onvrede over de gang van zaken blijft.  Ik ben van mening dat de politie te weinig gedaan heeft. Ik stel de rechercheur schriftelijk in de gelegenheid om mijn vragen te beantwoorden. Maar mijn vragen worden niet naar tevredenheid beantwoord en op sommige vragen wordt helemaal niet gereageerd.

Ik wend me tot de Officier van Justitie met mijn vragen die ik ook aan de rechercheur heb gesteld. Ik maak kenbaar dat ik de inzet en de betrokkenheid van de politie nihil vind. Na maanden krijg ik bericht dat beide politiekorpsen (Den Helder en Texel) de nodige activiteiten hebben ondernomen om mijn broer te vinden maar dat resultaat helaas uitbleef. In zijn slotzin van de nogal korte brief schrijft de officier dat hij begrijpt dat ik me niet kan neerleggen bij deze vermissing maar dat beide korpsen alles hebben gedaan wat in hun vermogen lag. De deur naar een vervolgstap, naar nader onderzoek, is hiermee dichtgegooid.

Piet staat geregistreerd als vermist persoon. Zijn gegevens zijn ook bekend bij de kustwacht van IJmuiden, zodat als er een stoffelijk overschot aanspoelt hij geïdentificeerd kan worden. Zijn gebitsstatus ligt bij de politie.

Maanden later, als het besef gaat doordringen dat ik moet leren leven met deze vermissing, dat het misschien nog heel lang kan duren voor er ooit duidelijkheid komt (als die er al komt) stort ik in. Ik word depressief, zoek hulp bij een psycholoog. Ik heb het geluk dat ik veel lieve mensen om me heen heb en met hulp en met steun van vrienden worstel ik me uit de crisis.

In de tijd dat het niet goed met mij gaat, doe ik mee aan het NCRV  tv-programma Rondom Tien. Zij hebben een special over vermissingen. Het doel van het programma is niet opsporing, maar dat is wel de reden dat ik mee doe. Ik hoop op tips. Die blijven uit.

In de jaren 80 is er weinig geregeld voor achterblijvers van vermiste personen. De politie had nog geen protocollen of een eenduidige werkwijze wat betreft vermissingen. Het was nog voor het computertijdperk. Rapporten werden op de typmachine getikt. Mobieltjes, social media, hulpverlening aan achterblijvers, het bestond nog niet.

Soms lees ik in de krant dat er ergens een lichaam is gevonden of aangespoeld. Dan bel ik met de kustwacht of de politie om te vragen of het Piet kan zijn.

In de jaren 90 richt de politie het BVPN op, het Bureau Vermiste Personen Nederland. In 1993 gaan ze met het VPS werken, het Vermiste Personen Registratie Systeem. Ik lees hier pas in 2002 over.  Als ik check of Piet daarin geregistreerd staat, dan blijkt dit niet het geval. Ik schrik daarvan: is de politie de vermissing van Piet vergeten? Een correspondentie volgt. De aangifte van de vermissing blijkt zoek, of ik opnieuw aangifte wil doen van vermissing. Dat wil ik niet. Uiteindelijk dien ik een klacht in. Na een hoop gedoe komt Piet alsnog in het VPS. Als Piet in de tussentijd vergeten is bij de politie, wat houdt dat in voor zijn vermissing? Hij is dan niet meegenomen bij identificaties van gevonden of aangespoelde lichamen.

Ik wil dat Piet ook op de site voor vermiste personen van de politie komt, maar dan blijkt dat ze niet weten waar zijn foto is. Of ik er een aan kan leveren.

In de krant lees ik over de DNA-databank voor vermiste personen. Piet zit daar niet in. Ik neem contact op met de politie en regel dat het DNA van mijn moeder en mij in die databank komt. Op het politiebureau in IJmuiden laten we wangslijm afnemen voor een DNA sample.

Overal moet ik zelf achteraan. Er is niemand die ons benadert over dit soort ontwikkelingen en er is kennelijk ook geen centrale plek waar gegevens worden beheerd. Het geeft mij een vervelend gevoel, het wekt bepaald geen vertrouwen. Ook al is Piet inmiddels al heel lang weg, dit vergroot de kans op een eventuele match niet. Behalve vermist lijkt hij ook vergeten, dat doet veel pijn. Ik weet niet precies wanneer de politie begon met het aanstellen van coördinatoren voor (achterblijvers van) vermiste personen maar ik ben nooit gekoppeld aan zo’n coördinator en tot 2016 had ik geen vast aanspreekpunt.

Eind jaren 90 kaart mijn moeder aan dat het haar verstandig lijkt om Piet officieel dood te laten verklaren. Een rechtsvermoeden van overlijden heet dat. Mijn moeder krijgt zo nu en dan nog steeds post van de bank voor Piet. Zijn bankrekening kon nooit worden opgeheven dat was juridisch onmogelijk. Die post gaat zij steeds meer als belastend ervaren, het is een nare confrontatie voor haar. Bovendien gaat mijn moeder richting de 80 jaar en zij wil niet dat wanneer zij komt te overlijden, ik ook nog eens met de administratieve rompslomp van de vermissing van Piet zit en dat zijn deel van de erfenis wordt bijgeschreven op een rekening waar niemand bij kan komen.

Hoewel het een strikt juridische procedure is, is het emotioneel belastend. We nemen een advocaat. Er verschijnt een aantal keren een oproep in landelijke dagbladen dat Piet zich bij de rechtbank moet melden, dat schrijft de wet voor. Het is een lange weg maar rond 2000 ontvangen wij het document Rechtsvermoeden van Overlijden. Dan ligt daar opeens die brief op de deurmat en hoewel ik weet wat er in de envelop zit, maakt het me verdrietig.  Met deze akte kan de bankrekening worden opgeheven en kan zijn verzekering uitkeren.

Inmiddels zijn er ook tv-programmaas zoals Vermist van Jaap Jongbloed en ook Peter R. de Vries houdt zich bezig met dit soort zaken. Mijn moeder en ik hebben het er weleens over maar we schromen ook alle media-aandacht die er dan zal ontstaan. Wat gaat het ons opleveren behalve ongetwijfeld ook heel veel onrust en stress?

Dan wijst iemand me op een boek van Arnout ter Haar het heet Lichtjaar. Het gaat over een homoseksuele man die op Texel vermist is geraakt in 1987. De man heeft contacten met 2 andere homomannen op het eiland. Er zijn meerdere overeenkomsten met de vermissing van Piet. De schrijver is psycholoog. Ik bel hem en hij vertelt me dat zijn boek fictie is en dat de overeenkomsten louter toeval zijn. Het verwart me.

In 2009 overlijdt mijn moeder. Ze is 86 en ze had wel 100 willen worden maar het kaarsje gaat langzaam uit. Op haar sterfbed vertelt ze me dat ze zich al 22 jaar lang dagelijks afvraagt wat er in hemelsnaam met haar jongen gebeurd is.  “Het is geen goed verhaal hoor Toos”. Mijn moeder is gelovig en ze vraagt zich af of er nog iets is na de dood. Of ze daar de waarheid aan de weet gaat komen rond de verdwijning van haar zoon. Het doet me pijn om te zien hoe zij op haar sterfbed met deze vragen worstelt.

Een tijdje na haar overlijden realiseer ik me dat ik de enige ben die alle ins-en outs kent rond de vermissing van Piet. Hoewel mijn moeder en ik in de loop der tijd niet meer zoveel spraken over zijn vermissing, want wat viel er nog te zeggen, deelden we deze geschiedenis.

“Als mij morgen iets gebeurt, dan kent niemand het complete verhaal nog.” En “Als er ooit een lichaam of lichaamsdeel gevonden wordt dat gekoppeld kan worden aan Piet, of als iemand die er meer vanaf weet met het verhaal naar buiten komt, wat dan?’

Het houdt me bezig en ik weet nog niet hoe, maar ik wil er een vorm aan geven. Boek? Website? Ik lees ook steeds vaker over cold cases, zaken waarin de politie opnieuw onderzoek doet, misschien zou dat iets zijn.

Hoe dan ook wil ik voorkomen dat de vermissing van Piet in de vergeethoek komt.

In 2013 zoek ik contact met Bianca Lootsma , zij is coördinator Vermiste personen Noord-Holland. We maken een afspraak. Zij is de eerste politiefunctionaris die de tijd neemt om naar mijn verhaal te luisteren en die erkent dat er dingen niet goed gegaan zijn bij de vermissing. Zij erkent dat de vragen die ik 30 jaar geleden al stelde terechte vragen zijn. Die erkenning was enorm belangrijk voor mij. Maar ik wil meer dan erkenning, ik wil graag een vervolgstap, ook al is de vermissing lang geleden. Destijds heeft de officier van justitie de deur als het ware dichtgegooid. Wat is er nog mogelijk, kan en wil de politie nog iets doen?

Dat kan alleen als zich nieuwe feiten voordoen legt Bianca uit. Maar wie moet die feiten aanleveren? Ik zou niet weten hoe ik nieuwe feiten aan moet leveren. Dat lijkt mij juist een taak voor de politie maar die komen niet in actie. En zo blijft alles bij het oude.

Het zit me niet lekker, het blijft aan me knagen.

DEEL DEZE PAGINA VIA: